Zónger publiek gien tóneël – Zonder publiek geen toneel
Een schrijfster zoals ik, zit tijdens de uitvoering van haar werk in tegenstelling tot een toneelspeler niet vol in het licht op een podium, maar het liefst in een kamertje met de deur dicht.
Toneelspelen: vroeger deed ik dat op school. Eerst op de lagere school, te weten de Rehobothschool. Wanneer er een meester of juf jarig was, werd dat uitbundig gevierd met slingers, limonade, wat lekkers en toneelstukjes. Klasgenootjes vormden een toneelgroepje en oefenden maanden van tevoren aan een toneelstuk. Dat konden ook net zo goed weken of dagen geweest zijn, want als kind ervoer ik de tijd als zeer langdurig.
Ik kan me herinneren dat we een toneelstukje hadden bedacht met typetjes uit de destijds populaire Dik Voormekaar Show. Ik speelde Liesje Nak, een gemakkelijke rol want ik hoefde alleen met een slissende ‘s’ de zin: ‘Ome Joop, ik moet plassen!’ op te dreunen. Waarop mijn tegenspeler ome Joop met een zo rauw en nors mogelijke stem riep: ‘Nee, nou wordt ie mooi, hier wordt niet geplast!’ Nu vond ik mijn ene zin toch een beetje saai en improviseerde enigszins. Tot mijn verrassing viel het in de smaak bij het publiek. Er ontstond zelfs een ware interactie. We mochten met ons toneelstukje in alle zes de klassen spelen en per optreden werd het toneelstukje steeds bonter. We kregen zogezegd gedurende de optredens de smaak van het acteren flink te pakken.
Later, op het voortgezet onderwijs dorste ik zelfs samen met een klasgenootje dansjes op te voeren. Zo danste ik tijdens een klassenavond op de muziek van Grease en tijdens een afscheidsfeest van een decaan op het grote podium in de bomvolle aula op Beat it van Michael Jackson. Tot groot genoegen van mijn man, die op dezelfde school in een hogere klas zat, maar voor wie ik in tegenstelling tot hem nog geen oog had.
Nog later schreef ik zelfs een klein toneelstukje ter ere van een vrijwilligster die na jarenlange belangeloze inzet afscheid nam. Ook daarin had ik mezelf een rol toebedeeld van een headbangende, kauwgomkauwende, minirokdragende rock chick.
Achteraf denk ik: ‘Dat ik dat allemaal heb gedurfd!’
Nu vind ik het heerlijk om me terug te trekken in mijn schrijfkamertje en verschijn ik alleen ten tonele op festivals, beurzen, fairs en zoals onlangs, als gast in het Huizer Café. Op zijn Huizers hielden we een boekbespreking over mijn boek Gevangen Wind. Ik genoot van elke seconde en vond het een waar genoegen dat ik te gast mocht zijn. Ook in de gezellige afterparty met een hapje en een drankje proefde ik een gemoedelijke sfeer. Extra leuk natuurlijk dat na afloop belangstellenden een praatje kwamen maken en er exemplaren van Gevangen Wind grif van de Huizer Café-bar gingen.
Voor het eerstvolgende Huizer Café ben ik van harte uitgenodigd. Ik kom! Maar dan wel als publiek.
(c) Janine van der Hulst-Veerman. Deze column verscheen voor het eerst in clubblad de Actueel van Toneelvereniging Ontwaakt in november 2017.